Heb je eindelijk weer een nieuwe auto: milieuvriendelijk, (mild)hybride of helemaal elektrisch. Voor het opladen gebruik je natuurlijk de stroom van je zonnepanelen. Trots als een pauw kijk je door het raam naar je glimmende wonder op wielen.
Tijd voor een eerste grote rit: met de hele familie naar de stad. De auto zoeft over de weg en, dankzij allerlei technische snufjes, navigeer je veilig door het verkeer. De routeplanner – vanzelfsprekend ingebouwd – staat ingesteld op de parkeergarage in het centrum.
Zonder problemen kom je bij de ingang. De ticketautomaat spuugt je kaartje uit, de slagboom gaat omhoog. Op naar een vrije plek! Na een paar rondjes behendig sturen beland je op een hoge verdieping. Daar, eindelijk: een leeg plekje. Voorzichtig stuur je, geholpen door de achteruitrijcamera, de auto achteruit in het vak.
Tijd om uit te stappen. Ai… dat gaat niet. Aan jouw kant staat een andere auto zó dichtbij dat je de deur amper open krijgt. Aan de passagierskant is het niet beter: ook daar is de burenlak op centimeters afstand. De conclusie is onvermijdelijk: deze parkeervakken zijn simpelweg te smal voor je fonkelnieuwe auto.
Er zit niets anders op dan een andere plek te zoeken, maar helaas – in deze parkeergarage is dat onbegonnen werk. Teleurgesteld keer je huiswaarts. Je hebt dan wel een prachtige nieuwe auto, maar die blijkt eigenlijk alleen voor je eigen deur te passen.
Nu maar hopen dat parkeergarages in de toekomst worden aangepast aan de breedte van moderne auto’s. Dat betekent wel: minder plekken voor méér auto’s.
Gelukkig… is dit niet mijn verhaal. Ik neem wel de trein.
Ontdek meer van Pronkenkronkel
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.